Deze tuinstijl ontwikkelde zich vanuit de 18de-eeuwse Engelse landschapsstijl.
In de 19de eeuw kregen bostuinen extra aandacht na de publicatie van het boek ‘The Wild Garden’ van W. Robinson.
Het concept van de bostuin heeft in Nederland bijzondere aandacht gekregen met het project ‘Tiny Forest’ van het IVN (Instituut voor Natuureducatie en Duurzaamheid).
Dit project is gebaseerd op de methode van de Japanse botanicus Akira Miyawaki om jonge, inheemse soorten dicht bij elkaar te planten om snel de aangetaste bossen te herstellen. Zijn methode volgt de wetten van het natuurlijke bos en kan zelfs op kleine percelen worden toegepast. Volgens Kazue Fujiwara, een collega van Miyawaki, kan deze benadering zelfs bij percelen van één meter breed werken, hoewel een minimum van drie meter het makkelijker maakt om een mix van soorten te planten.
Het Tiny Forest-project gaat uit van een minimale tuinoppervlakte voor particulieren van 100 m2. Bij de aanleg worden er drie bomen per vierkante meter aangeplant. De beplanting wordt samengesteld uit minimaal 25 soorten inheemse bomen en struiken, die zeker tien jaar ongestoord moeten kunnen blijven groeien.
Bostuinen stimuleren biodiversiteit, verlagen stadstemperaturen, verbeteren de luchtkwaliteit en geven het gevoel van verbinding met de natuur.