De islamitische tuinstijl vindt zijn oorsprong in oases: levensonderhoudende plaatsen van verfrissing en groen in uitgestrekte woestijnen. Water is het essentiële element in alle islamitische tuinen; het is letterlijk de bron van al het leven in de woestijn.
Deze tuinen worden ontworpen volgens een bepaald patroon, die bekend staat als chahar bagh. Een rechthoekige binnenplaats wordt omringd door muren en verdeeld in vier kwadranten, die de vier tuinen van het paradijs symboliseren, zoals vermeld in de Koran. De kwadranten zijn van elkaar gescheiden door stromend water.
Water is een van de belangrijkste elementen van de islamitische tuin. De Koran verwijst naar de vier rivieren die in het paradijs stromen: de rivieren van water, melk, honing en wijn. Op de centrale plaats waar de waterstromen naar elkaar toekomen, is er een waterreservoir met een fontein, een mausoleum of een paviljoen. Het water weerspiegelt de bouwconstructies in de tuin en symboliseert zuiverheid.
Een essentieel decoratief element in de islamitische tuinen zijn mozaïektegels.
Islamitische tuinen hebben een overzichtelijk beplantingsplan. Planten die vaak worden gebruikt zijn dadelpalmen, granaatappel-, citrus-, vijgen-, kersen- en abrikozenbomen, amandelen, hibiscus, jasmijn, rozen, narcissen, viooltjes, lelies, hyacinten, irissen en lotus. Meerdere van deze planten hebben aangename geuren, die worden beschouwd als voeding voor de geest.